Nomenclatuur in de documentatie

 

Deze documentatie is een kopie van de geprogrammeerde functies, die in doorlopende tekst beschreven worden. Alle functionaliteiten worden in principe in het proces beschreven en zowel parameters als ook bijkomende functionaliteiten  zoals BACnet bijvoorbeeld of het loggen van een gegevenshistoriek worden opgelijst.

 

Grootte lettertypes en de betekenis ervan.

 

Betekenis

Voorbeeld

Titel van een autonome functie en/of een geïsoleerd programmaonderdeel

Koptekst 

Titel van een onderdeel binnen een functie. Dit onderdeel omvat gedetailleerde informatie en parameters

Parameter/Optie 

Algemeen beschrijvende tekst

Functiebeschrijving

 

Speciale functies en hun parameters

 

Een typische toepassing kan speciale functies en opties bevatten Die zijn deels opgelijst in tabellen om de gegevens gemakkelijker op te delen. In deze tabellen staan de titels bovendien in kleurbalken zodat men functie/optie/parameter, hier opgelijst, onmiddellijk herkent. Max. 4 speciale functies worden beschreven:

 

·        Algemene parameters van de functie, bijv.: grenswaarde, instelpunten. Deze tabellen hebben een grijs opschrift.

Aanduiding

Waarde

 

 

 

·        Data die autonoom in de besturing gelogd worden. Deze tabellen hebben een groen opschrift.

 

Gereserveerd geheugen

0 KB

 

 

                                                                                   

·        Alarmgegevens die deel uitmaken van het alarmbeheer in de besturing. Deze tabellen hebben een oranje opschrift.

 

Alarmaanduiding

Aantal

 

 

     

·        Data die in de besturing als BACnet-objecten voorkomen. Deze tabellen hebben een blauw opschrift.

 

Opt.

Datapunt

Objectinformatie

 

 

 

     

 

Heading amp;name

Historic data logging in the control

 

The control can autonomously record historic data. These data can then be accessed in a web operation, and where applicable these data can be read out from a control station and processed there.

 

The control provides a part of the memory for these historic data. As the programme, texts and historic data have to share the same memory, the capacty of the available memory depends on these values. Theoretically a maximum of 640 KB can be used, but this depends on the control type and the previously mentioned data.

 

The 1 KB memory is the parameter in a cyclical recording of 60 seconds which can save a over the last 2 hours. A maximum assignment of 640 KB * 2 hours/KB results in a theoretical recording time of 1280 hours (=53 days) for one value.

 

Instead of a cyclical recording, a recording only with a value modification can be alternatively parameterised. This usually extends the data reaching back in time, but does not allow for an accurate statement how far back these data go. Here it is only possible to state the minimum guaranteed data to be saved.

 

Generally 4 different data types are distinguished which have their own recording rules. These 4 data types are set points, measurement readings, continuous signals and feedbacks.

 

Here only recording rules are defined. The detailed descriptions contain the values of the system which are in fact recorded.

 

Recording rules for set points

 

Parameter

Value

Recording in a value modification of at least

0.5 (Einheit)

Delay between 2 recordings

6.0 s

Enforced cyclical recording after (0 seconds deactivates this option, then only recording in value modification)

0.0 s

Recording (0=Fill&Stop, 1=Ring memory)

1

 

Recording rules for actual values

 

Parameter

Value

Recording in a value modification of at least

0.5 (Einheit)

Delay between 2 recordings

6.0 s

Forced cyclical recording after (0 seconds deactivates this option, then only recording in value modification)

0.0 s

Recording (0=Fill&Stop, 1=Ring memory)

1

 

Recording rules for continuous values

 

Parameter

Value

Recording in a value modification of at least

2.0 (Einheit)

Delay between 2 recordings

6.0 s

Enforced cyclical recording after (0 seconds deactivates this option, then only recording in value modification)

0.0 s

Recording (0=Fill&Stop, 1=Ring memory)

1

 

Recording rules for feedbacks

 

Parameter

Value

Delay between 2 recordings

6.0 s

Forced cyclical recording after (0 seconds deactivates this option, then only recording in value modification)

0.0 s

Recording (0=Fill&Stop, 1=Ring memory)

1

 

Überschrift amp;name

BACnet Notification Class 10

 

Notification Class für die Weiterleitung der Alarme an eine BOWS.

 

Einstellparameter

 

Parameter

Wert

Object Name

NC10

Description

Afschakelend

 

Überschrift amp;name

BACnet Notification Class 20

 

Notification Class für die Weiterleitung der Alarme an eine BOWS.

 

Einstellparameter

 

Parameter

Wert

Object Name

NC20

Description

Storing

 

Überschrift amp;name

BACnet Notification Class 30

 

Notification Class für die Weiterleitung der Alarme an eine BOWS.

 

Einstellparameter

 

Parameter

Wert

Object Name

NC30

Description

Melding

 

Überschrift amp;name

BACnet Notification Class 40

 

Notification Class für die Weiterleitung der Alarme an eine BOWS.

 

Einstellparameter

 

Parameter

Wert

Object Name

NC40

Description

Onderhoud

 

Nomenclature in the documentation

Nomenclatuur in de documentatie

 

Deze documentatie is een kopie van de geprogrammeerde functies, die in doorlopende tekst beschreven worden. Alle functionaliteiten worden in principe in het proces beschreven en zowel parameters als ook bijkomende functionaliteiten  zoals BACnet bijvoorbeeld of het loggen van een gegevenshistoriek worden opgelijst.

 

Grootte lettertypes en de betekenis ervan.

 

Betekenis

Voorbeeld

Titel van een autonome functie en/of een geïsoleerd programmaonderdeel

Koptekst 

Titel van een onderdeel binnen een functie. Dit onderdeel omvat gedetailleerde informatie en parameters

Parameter/Optie 

Algemeen beschrijvende tekst

Functiebeschrijving

 

Speciale functies en hun parameters

 

Een typische toepassing kan speciale functies en opties bevatten Die zijn deels opgelijst in tabellen om de gegevens gemakkelijker op te delen. In deze tabellen staan de titels bovendien in kleurbalken zodat men functie/optie/parameter, hier opgelijst, onmiddellijk herkent. Max. 4 speciale functies worden beschreven:

 

·        Algemene parameters van de functie, bijv.: grenswaarde, instelpunten. Deze tabellen hebben een grijs opschrift.

Aanduiding

Waarde

 

 

 

·        Data die autonoom in de besturing gelogd worden. Deze tabellen hebben een groen opschrift.

 

Gereserveerd geheugen

0 KB

 

 

                                                                                   

·        Alarmgegevens die deel uitmaken van het alarmbeheer in de besturing. Deze tabellen hebben een oranje opschrift.

 

Alarmaanduiding

Aantal

 

 

     

·        Data die in de besturing als BACnet-objecten voorkomen. Deze tabellen hebben een blauw opschrift.

 

Opt.

Datapunt

Objectinformatie

 

 

 

     

 

Überschrift PCD_Alarmgroepen

Alarm groups for PCD_Alarmgroepen

 

Collecting alarms of the current system within up to 5 alarm groups. The relation of an alarm to an alarm group is done via the NC of the Alarms.

 

Relationship alarm groups / NC

 

Parameter

Wert

Function alarm group 1

Afschakelend

Assigned Notification Classes

10 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 2

Storing

Assigned Notification Classes

20 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 3

Storing

Assigned Notification Classes

30 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 4

Storing

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 5

Alarmgroep 5

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

 

Titel amp;name

Centrale functie van de besturing

 

De besturing heeft een aantal standaardfuncties die in het hele programma gebruikt worden. Dat zijn:

 

 

Titel PCD_ABS_Bedrijfsaard

Antiblokkeerbescherming van de aandrijving

 

Het antiblokkeerbescherming beschermt aandrijvingen tegen vervuiling bij lange inactiviteit. Verwarmingspompen bijvoorbeeld kunnen in de zomer door de opeenstapeling van vuil zodanig vervuild geraken dat ze stuk gaan. Door de pomp regelmatig even te laten draaien kan men dit vermijden. Voornamelijk de volgende componenten kunnen uitgerust worden met antiblokkeerbescherming:

 

 

Daarnaast kan de antiblokkeerbescherming voor schakelende- en modulerende aandrijvingen onderscheidend ingesteld worden. De belangrijkste bedrijfstoestanden zijn:

 

 

Via de instellingen van de afzonderlijke aandrijvingen kan instellen of de antiblokkeerfunctie van de aandrijving in kwestie geïnitieerd of geblokkeerd werd. De antiblokkeerbescherming zelf heeft alleen centrale instellingen.

 

De antiblokkeerbescherming kan gede-activeerd worden voor respectievelijk aan/uit en modulerende aandrijvingen om te vermijden dat pompen tijdens een onderhoud mogelijkerwijs ingeschakeld worden terwijl de leidingen leeg zijn. Dat kan men doen bijv. aan de hand van een mechanische schakelaar, via de display of via een gebouwbeheerschakelaar.

 

Instellingen voor schakelende aandrijvingen

 

Parameter

Waarde

Preselectie bedrijfstoestand (1=Uit, 2=onderbreking, 3=wekelijks)

3

In bedrijfstoestand "Stillstand" altijd na

24 hours

In bedrijfstoestand "Wekelijks" altijd op (1=Ma, 7=Zo)

3

en op

7.00 Uhr

 

Instellingen voor modulerende aandrijvingen

 

Parameter

Waarde

Preselectie bedrijfstoestand (1=Uit, 2=onderbreking, 3=wekelijks)

3

In bedrijfstoestand "Stillstand" altijd na

24 Std

In bedrijfstoestand "Wekelijks" altijd op (1=Ma, 7=Zo)

3

en op

8.00 Uhr

 

Heading amp;name

Spanningcontrole PCD_Spg

 

Controle van de stuurspanningen en/of zekeringen. Met deze functie kunnen 'ghost'-signalen onderdrukt worden als er een zekering gesprongen is. In functies die een Storingen genereren, kan de overeenkomstige zekering geselecteerd worden.

 

Voor de signalen 'Fasecontrole' en 'Stuurspanningscontrole' kan men bijkomend ingesteld worden of dezen de meldingen 230 VAC, 24 VAC en 24 VDC intern kunnen melden.

 

Parameter

Waarde

Groepsnaam van de functie

PCD_Spg

Zekering 230 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 230 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Fasecontrole, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

Stuurspanningscontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Stuurspanningscontrole vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Spanningcontrolelus: Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

230 VAC zekering defect

-1

24 VAC  zekering defect

0

24 VDC  zekering defect

-1

Fase controle actief

2

Stuurspanningscontrole actief

3

Bijbehorende zekeringsbewaking

ref

 

Heading amp;name

Foutsignaal PCD_BMS

 

Doorschakeling van een melding met inversie en optionele ontvangstbevestiging.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Normale status van het contactsignaal (0=NEE, 1=NC)

1

Ontvangstbevestiging vereist (0=Nee, 1=Ja)

1

Storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6=spanningcontrole)

0

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

PCD_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

????

-1

 

Titel amp;name

Meetwaarde PCD_BUL_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

2.0

Fysische minimummeting

-50.0

Fysische maximummeting

80.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

0

Bijbehorende bovengrensbewaking

PCD_Spg

Bovengrenswaarde

70.0

Ondergrenswaarde

-40.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

PCD_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Nomenclature in the documentation

Koptekst

 

Tekst

 

Subtitel

 

Tekst

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Vrijgave

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_1_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_2_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_3_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_4_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_5_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_6_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_7_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_8_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_9_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde Binair Kalender_Kanaal_10_Uitzondering

 

Instellen binaire status

 

Parameter

Waarde

In te stellen waarde (0=Uit, 1=Aan) ????

1

 

Titel amp;name

Vakantieperiodes Kalender_VrijeDag_Eenmalig

 

Tot 12 vakantieperiodes kunnen geprogrammeerd worden. De Aan/Uit-tijden zijn toepasbaar op alle 12 vakantieperiodes. Om de vakantieperiodes uit te schakelen, dient de maand 00 met de dag 00 gebruikt worden.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

0

Inschakeltijdstip

8.00 Uhr

Uitschakeltijdstip

19.00 Uhr

1. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

2. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

3. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

4. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

5. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

6. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

7. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

8. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

9. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

10. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

11. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

12. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

 

Titel amp;name

Vakantieperiodes Kalender_VrijeDag_Jaarlijks

 

Tot 12 vakantieperiodes kunnen geprogrammeerd worden. De Aan/Uit-tijden zijn toepasbaar op alle 12 vakantieperiodes. Om de vakantieperiodes uit te schakelen, dient de maand 00 met de dag 00 gebruikt worden.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

1

Inschakeltijdstip

8.00 Uhr

Uitschakeltijdstip

19.00 Uhr

1. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

2. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

3. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

4. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

5. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

6. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

7. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

8. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

9. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

10. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

11. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

12. Vakantieperiode (MM:DD)

0.00

 

Titel amp;name

Vakantiedag Kalender_Vakantie_1

 

Er kan een schakelcyclus gedefinieerd worden met een welbepaalde begindatum/uur en een welbepaalde einddatum/uur. De schakelcyclus wordt enkel geactiveerd als de twee data steek houden (niet 00.00

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

1

Inschakeltijdstip

8.00 Uhr

Inschakeldatum (MM:DD)

0.00

Uitschakeltijdstip

19.00 Uhr

Uitschakeldatum (MM:DD)

0.00

 

Titel amp;name

Vakantiedag Kalender_Vakantie_2

 

Er kan een schakelcyclus gedefinieerd worden met een welbepaalde begindatum/uur en een welbepaalde einddatum/uur. De schakelcyclus wordt enkel geactiveerd als de twee data steek houden (niet 00.00

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

1

Inschakeltijdstip

8.00 Uhr

Inschakeldatum (MM:DD)

0.00

Uitschakeltijdstip

19.00 Uhr

Uitschakeldatum (MM:DD)

0.00

 

Titel amp;name

Vakantiedag Kalender_Vakantie_3

 

Er kan een schakelcyclus gedefinieerd worden met een welbepaalde begindatum/uur en een welbepaalde einddatum/uur. De schakelcyclus wordt enkel geactiveerd als de twee data steek houden (niet 00.00

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

1

Inschakeltijdstip

8.00 Uhr

Inschakeldatum (MM:DD)

0.00

Uitschakeltijdstip

19.00 Uhr

Uitschakeldatum (MM:DD)

0.00

 

Titel amp;name

Vakantiedag Kalender_Vakantie_4

 

Er kan een schakelcyclus gedefinieerd worden met een welbepaalde begindatum/uur en een welbepaalde einddatum/uur. De schakelcyclus wordt enkel geactiveerd als de twee data steek houden (niet 00.00

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

1

Inschakeltijdstip

8.00 Uhr

Inschakeldatum (MM:DD)

0.00

Uitschakeltijdstip

19.00 Uhr

Uitschakeldatum (MM:DD)

0.00

 

Titel amp;name

Vakantiedag Kalender_Vakantie_5

 

Er kan een schakelcyclus gedefinieerd worden met een welbepaalde begindatum/uur en een welbepaalde einddatum/uur. De schakelcyclus wordt enkel geactiveerd als de twee data steek houden (niet 00.00

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

1

Inschakeltijdstip

8.00 Uhr

Inschakeldatum (MM:DD)

0.00

Uitschakeltijdstip

19.00 Uhr

Uitschakeldatum (MM:DD)

0.00

 

Titel amp;name

Vakantiedag Kalender_Verwarmingsperiode_Periode

 

Er kan een schakelcyclus gedefinieerd worden met een welbepaalde begindatum/uur en een welbepaalde einddatum/uur. De schakelcyclus wordt enkel geactiveerd als de twee data steek houden (niet 00.00

  

Parameter

Waarde

Functie (0=eenmalig, 1=jaarlijks)

1

Inschakeltijdstip

0.01 Uhr

Inschakeldatum (MM:DD)

10.01

Uitschakeltijdstip

23.59 Uhr

Uitschakeldatum (MM:DD)

4.30

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_1_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

8.00 Uhr

19.00 Uhr

Dinsdag

8.00 Uhr

19.00 Uhr

Woensdag

8.00 Uhr

19.00 Uhr

Donderdag

8.00 Uhr

19.00 Uhr

Vrijdag

8.00 Uhr

19.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_1_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_1_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_1_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_2_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_2_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_2_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_2_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_3_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_3_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_3_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_3_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_4_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_4_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_4_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_4_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_5_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_5_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_5_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_5_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_6_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_6_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_6_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_6_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_7_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_7_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_7_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_7_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_8_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_8_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_8_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_8_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_9_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_9_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_9_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_9_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_10_Klok_1

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_10_Klok_2

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Weekklok Kalender_Kanaal_10_Klok_3

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Dinsdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Woensdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Donderdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Vrijdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zaterdag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Zondag

0.00 Uhr

0.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Interval Kalender_Kanaal_10_Interval

 

Een intervalschakelaar om bijvoorbeeld een toiletafvoer na uitschakeling van de dagklok cyclisch aan- en uit te schakelen.

 

De duur van het aan/uit mechanisme moet in minuten opgegeven worden. Vooraf kan ingesteld worden of het intervalschema eerst met een Uit-periode of met een Aan-periode moet beginnen. Daardoor is het mogelijk om deze FBox te activeren om te beginnen met een uitschakelcyclus bijvoorbeeld bij het beeindigen van de dagperiode.

  

Parameter

Waarde

Functie (0=geactiveerd, 1=uitgeschakeld)

0

Interval begint met (0= tijd uit, 1= tijd aan)

0

Inschakelduur

15 min.

Uitschakelduur

45 min.

 

Nomenclature in the documentation

Nomenclatuur in de documentatie

 

Deze documentatie is een kopie van de geprogrammeerde functies, die in doorlopende tekst beschreven worden. Alle functionaliteiten worden in principe in het proces beschreven en zowel parameters als ook bijkomende functionaliteiten  zoals BACnet bijvoorbeeld of het loggen van een gegevenshistoriek worden opgelijst.

 

Grootte lettertypes en de betekenis ervan.

 

Betekenis

Voorbeeld

Titel van een autonome functie en/of een geïsoleerd programmaonderdeel

Koptekst 

Titel van een onderdeel binnen een functie. Dit onderdeel omvat gedetailleerde informatie en parameters

Parameter/Optie 

Algemeen beschrijvende tekst

Functiebeschrijving

 

Speciale functies en hun parameters

 

Een typische toepassing kan speciale functies en opties bevatten Die zijn deels opgelijst in tabellen om de gegevens gemakkelijker op te delen. In deze tabellen staan de titels bovendien in kleurbalken zodat men functie/optie/parameter, hier opgelijst, onmiddellijk herkent. Max. 4 speciale functies worden beschreven:

 

·        Algemene parameters van de functie, bijv.: grenswaarde, instelpunten. Deze tabellen hebben een grijs opschrift.

Aanduiding

Waarde

 

 

 

·        Data die autonoom in de besturing gelogd worden. Deze tabellen hebben een groen opschrift.

 

Gereserveerd geheugen

0 KB

 

 

                                                                                   

·        Alarmgegevens die deel uitmaken van het alarmbeheer in de besturing. Deze tabellen hebben een oranje opschrift.

 

Alarmaanduiding

Aantal

 

 

     

·        Data die in de besturing als BACnet-objecten voorkomen. Deze tabellen hebben een blauw opschrift.

 

Opt.

Datapunt

Objectinformatie

 

 

 

     

 

Titel amp;name

Handbedieningen  tonen

 

Functies zoals motorbesturingen, modulerende aandrijvingen of regelaars laten eventuele interventiesturingen toe bijv. via een SCADA of controlebord. Het kan gebruikt worden voor servicedoeleinden. Deze functie laat zien als een of meerdere eerder genoemde functies via zo’n handbediening worden bediend, wat betekent dat ze niet in de Automaatstand staan.

 

Functies die handbediend draaien kunnen hier gereset worden naar automatisch bedrijf.

 

Überschrift V01_Alarm_Groepen

Alarm groups for V01_Alarm_Groepen

 

Collecting alarms of the current system within up to 5 alarm groups. The relation of an alarm to an alarm group is done via the NC of the Alarms.

 

Relationship alarm groups / NC

 

Parameter

Wert

Function alarm group 1

Afschakelend

Assigned Notification Classes

10 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 2

Storing

Assigned Notification Classes

20 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 3

Storing

Assigned Notification Classes

30 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 4

Storing

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 5

Alarmgroep 5

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

 

Heading amp;name

Spanningcontrole V01_Spg

 

Controle van de stuurspanningen en/of zekeringen. Met deze functie kunnen 'ghost'-signalen onderdrukt worden als er een zekering gesprongen is. In functies die een Storingen genereren, kan de overeenkomstige zekering geselecteerd worden.

 

Voor de signalen 'Fasecontrole' en 'Stuurspanningscontrole' kan men bijkomend ingesteld worden of dezen de meldingen 230 VAC, 24 VAC en 24 VDC intern kunnen melden.

 

Parameter

Waarde

Groepsnaam van de functie

V01_Spg

Zekering 230 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 230 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Fasecontrole, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

Stuurspanningscontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Stuurspanningscontrole vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Spanningcontrolelus: Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

230 VAC zekering defect

-1

24 VAC  zekering defect

0

24 VDC  zekering defect

-1

Fase controle actief

2

Stuurspanningscontrole actief

3

Bijbehorende zekeringsbewaking

ref

 

Titel amp;name

Meetwaarde V01_BUL_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

-30.0

Fysische maximummeting

50.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V01_Spg

Bovengrenswaarde

50.0

Ondergrenswaarde

-30.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde V01_Sec_TVR_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Controle V01_Sec_TVR_Temp_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

5.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

5.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Heading amp;name

Foutsignaal V01_Sec_TVR_Temp_MTB

 

Doorschakeling van een melding met inversie en optionele ontvangstbevestiging.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Normale status van het contactsignaal (0=NEE, 1=NC)

1

Ontvangstbevestiging vereist (0=Nee, 1=Ja)

1

Storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6=spanningcontrole)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

V01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

????

-1

 

Titel amp;name

Meetwaarde V01_Sec_RET_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde V01_Prim_TVR_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde V01_Prim_RET_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Ketelinstallatie V01_Installatie_Bedrijfsaard

 

Vrijgave van ketelinstallatie afhankelijk van de gebruikersvraag of van de buitentemperatuur. De vrijgave bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

De schakelstanden 'vraag' en 'stooklijn op BT' worden als volgt weergegeven:

 

 

 

 

Parameter

Waarde

Systeemschakelaar gebouwenbeheer (1=Warmtevraag, 2=Auto stooklijn BT, 3=Uit, 4=Duur)

1

Warmtegrenswaarde buitentemperatuur

20.0 °C

Verhoging instelpunt 'consumer load'

5.0 °K

Minimumbuitentemperatuur (X1)

-20.0 °C

Bijbehorende toevoertemperatuur (Y1)

70.0 °C

Referentie buitentemperatuur (X2)

-4.0 °C

Bijbehorende toevoertemperatuur (Y2)

70.0 °C

Referentie buitentemperatuur (X3)

12.0 °C

Bijbehorende toevoertemperatuur (Y3)

50.0 °C

Maximum buitentemperatuur (X4)

20.0 °C

Bijbehorende toevoertemperatuur (Y4)

20.0 °C

 

Titel amp;name

Regelaar main./max V01_Prim_RET_Temp_Regelaar

 

Eenvoudige begrenzingsregelaar , bijv. Voor een max. retourbegrenzing. De regelaar is altijd actief.

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid regelsignaal

%

Gewenste waarde voorkeuze (0=constant, 1=gewenste waarde functie)

0

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

60.0

Proportioneel bereik

10.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd van de regelaar

1.0 s

Regelsignaal (0=Auto, 1=Handbediening)

0

Regelsignaal bij handbediening

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Titel amp;name

Regelaar V01_Sec_TVR_Temp_Regelaar

 

Eenvoudige regelaar voor verwarming, koeling, drukregeling, enz. Kan niet als volgorde regelaar aan andere regelaars verbonden worden.

 

Min. en max. waarden zijn slechts actief als de regelaar-vrijgave aanwezig is.

 

De regelaar kan via "Invers" onmiddellijk 180° omgekeerd worden (dus van verwarming naar koeling).

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid Uitgangssignaal  

%

Gewenste waarde preselectie (0=constant, 1=gewenste waardefunctie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

21.0

Proportioneel bereik

20.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd regelaar

1.0 s

Regelsignaal  (0=Auto, 1=Hand)

0

Regelsignaal bij hand

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving V01_Prim_RET_Ventiel

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

0.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Heading amp;name

Pompsturing V01_Sec_TVR_CP

 

Aansturing van een eentrapsmotor, normaliter voor een circulatiepomp, met een antiblokkeerbescherming. De sturing bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

 

Vereisten voor automatisch bedrijf.

 

- Vrijgave, bijv. via een klok- of een systeemschakelaar

 

- Vraag, waarbij 2 oorzaken geparameteriseerd kunnen worden, naargelang de temperatuur van de buitenlucht (kleinere/grotere grenswaarde of inactief) en/of een aansturing vereist (typerend voor een kleppositie).

 

De twee vereisten hebben gelijke prioriteit.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Die bepaald de duur van de teruglooptijd van de aandrijving. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Uitschakelvertraging

120.0 s

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Vraag naar gelang de buitentemperatuur (1=zonder, 2=kleiner, 3=groter)

1

Grenswaarde voor de temperatuur van de buitenlucht

10.0 °C

Vraag naar gelang de sturing (1=zonder, 2= (of) kleiner, 3= (en) groter)

2

Grenswaarde van de uitsturing

5.0 %

Aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot het onderhoudsmelding verschijnt.

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsV01_Sec_TVR_CP_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

V01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Nomenclature in the documentation

Nomenclatuur in de documentatie

 

Deze documentatie is een kopie van de geprogrammeerde functies, die in doorlopende tekst beschreven worden. Alle functionaliteiten worden in principe in het proces beschreven en zowel parameters als ook bijkomende functionaliteiten  zoals BACnet bijvoorbeeld of het loggen van een gegevenshistoriek worden opgelijst.

 

Grootte lettertypes en de betekenis ervan.

 

Betekenis

Voorbeeld

Titel van een autonome functie en/of een geïsoleerd programmaonderdeel

Koptekst 

Titel van een onderdeel binnen een functie. Dit onderdeel omvat gedetailleerde informatie en parameters

Parameter/Optie 

Algemeen beschrijvende tekst

Functiebeschrijving

 

Speciale functies en hun parameters

 

Een typische toepassing kan speciale functies en opties bevatten Die zijn deels opgelijst in tabellen om de gegevens gemakkelijker op te delen. In deze tabellen staan de titels bovendien in kleurbalken zodat men functie/optie/parameter, hier opgelijst, onmiddellijk herkent. Max. 4 speciale functies worden beschreven:

 

·        Algemene parameters van de functie, bijv.: grenswaarde, instelpunten. Deze tabellen hebben een grijs opschrift.

Aanduiding

Waarde

 

 

 

·        Data die autonoom in de besturing gelogd worden. Deze tabellen hebben een groen opschrift.

 

Gereserveerd geheugen

0 KB

 

 

                                                                                   

·        Alarmgegevens die deel uitmaken van het alarmbeheer in de besturing. Deze tabellen hebben een oranje opschrift.

 

Alarmaanduiding

Aantal

 

 

     

·        Data die in de besturing als BACnet-objecten voorkomen. Deze tabellen hebben een blauw opschrift.

 

Opt.

Datapunt

Objectinformatie

 

 

 

     

 

Titel amp;name

Handbedieningen  tonen

 

Functies zoals motorbesturingen, modulerende aandrijvingen of regelaars laten eventuele interventiesturingen toe bijv. via een SCADA of controlebord. Het kan gebruikt worden voor servicedoeleinden. Deze functie laat zien als een of meerdere eerder genoemde functies via zo’n handbediening worden bediend, wat betekent dat ze niet in de Automaatstand staan.

 

Functies die handbediend draaien kunnen hier gereset worden naar automatisch bedrijf.

 

Überschrift V02_Alarm_Groepen

Alarm groups for V02_Alarm_Groepen

 

Collecting alarms of the current system within up to 5 alarm groups. The relation of an alarm to an alarm group is done via the NC of the Alarms.

 

Relationship alarm groups / NC

 

Parameter

Wert

Function alarm group 1

Afschakelend

Assigned Notification Classes

10 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 2

Storing

Assigned Notification Classes

20 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 3

Storing

Assigned Notification Classes

30 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 4

Storing

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 5

Alarmgroep 5

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

 

Heading amp;name

Spanningcontrole V02_Spg

 

Controle van de stuurspanningen en/of zekeringen. Met deze functie kunnen 'ghost'-signalen onderdrukt worden als er een zekering gesprongen is. In functies die een Storingen genereren, kan de overeenkomstige zekering geselecteerd worden.

 

Voor de signalen 'Fasecontrole' en 'Stuurspanningscontrole' kan men bijkomend ingesteld worden of dezen de meldingen 230 VAC, 24 VAC en 24 VDC intern kunnen melden.

 

Parameter

Waarde

Groepsnaam van de functie

V02_Spg

Zekering 230 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 230 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Fasecontrole, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

Stuurspanningscontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Stuurspanningscontrole vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Spanningcontrolelus: Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

230 VAC zekering defect

-1

24 VAC  zekering defect

0

24 VDC  zekering defect

-1

Fase controle actief

2

Stuurspanningscontrole actief

3

Bijbehorende zekeringsbewaking

ref

 

Titel amp;name

Meetwaarde V02_BUL_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

-30.0

Fysische maximummeting

50.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V02_Spg

Bovengrenswaarde

50.0

Ondergrenswaarde

-30.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V02_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde V02_TVR_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V02_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V02_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Controle V02_TVR_Temp_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

5.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

5.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Heading amp;name

Foutsignaal V02_TVR_Temp_MTB

 

Doorschakeling van een melding met inversie en optionele ontvangstbevestiging.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Normale status van het contactsignaal (0=NEE, 1=NC)

1

Ontvangstbevestiging vereist (0=Nee, 1=Ja)

1

Storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6=spanningcontrole)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

V02_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

????

-1

 

Titel amp;name

Meetwaarde V02_RET_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

V02_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

V02_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Überschrift amp;name

Radiatorgroep V02_Stooklijn

 

Berekening gewenste waarde en vrijgave van een statisch verwarmingscircuit. De vrijgave bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

De warmtegrens van de buitentemperatuur bepaalt de gewenste waarde van het verwarmingscircuit bij 20°C als de buitentemperatuur deze grenswaarde overschrijdt. Het doet dit ook als dw gewenste waarde, welke uit de stooklijn berekend is, op meer dan 21°C uitkomt. De individuele bedrijfstoestanden zijn de volgende:

 

 

 

Parameter

Waarde

Gebouwenbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Vorst, 4=Nacht, 5=Dag, 6=Schoonmaakbeurt schoorsteen, 7=IB vloerverw.)

1

Tijdsfunctie (0=in de besturing, 1=via SCADA)

0

Het geselecteerde schakelkanaal in de besturing (1..10 = schakelkanaal 1..10,11=niet in gebruik)

1

Terugzetten op nachtstand

10.0 °C

'Dag'-grenswaarde verwarmingsinstallatie

19.0 °C

Nachtgrenswaarde verwarmingsinstallatie

17.0 °C

Grenswaarde verwarmingsinstallatie 'hysterese'

0.5 °K

Grenswaarde vorstbeschermingsfunctie Aan

5.0 °C

Grenswaarde vorstbeschermingsfunctie 'Uit'

7.0 °C

Duur van de schoonmaakbeurt schoorsteen of IB vloerverwarming

2 Std.

Minimumbuitentemperatuur (X1)

-20.0 °C

Bijbehorende Gewenste waarde toevoertemperatuur (Y1)

70.0 °C

Referentiebuitentemperatuur (X2)

-4.0 °C

Bijbehorende Gewenste waarde toevoertemperatuur (Y2)

70.0 °C

Referentiebuitentemperatuur (X3)

12.0 °C

Bijbehorende Gewenste waarde toevoertemperatuur (Y3)

50.0 °C

Maximumbuitentemperatuur (X4)

20.0 °C

Bijbehorende Gewenste waarde toevoertemperatuur (Y4)

20.0 °C

 

Titel amp;name

Regelaar main./max V02_RET_Temp_Regelaar

 

Eenvoudige begrenzingsregelaar , bijv. Voor een max. retourbegrenzing. De regelaar is altijd actief.

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid regelsignaal

%

Gewenste waarde voorkeuze (0=constant, 1=gewenste waarde functie)

0

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

60.0

Proportioneel bereik

10.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd van de regelaar

1.0 s

Regelsignaal (0=Auto, 1=Handbediening)

0

Regelsignaal bij handbediening

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Titel amp;name

Regelaar V02_TVR_Temp_Regelaar

 

Eenvoudige regelaar voor verwarming, koeling, drukregeling, enz. Kan niet als volgorde regelaar aan andere regelaars verbonden worden.

 

Min. en max. waarden zijn slechts actief als de regelaar-vrijgave aanwezig is.

 

De regelaar kan via "Invers" onmiddellijk 180° omgekeerd worden (dus van verwarming naar koeling).

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid Uitgangssignaal  

%

Gewenste waarde preselectie (0=constant, 1=gewenste waardefunctie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

21.0

Proportioneel bereik

20.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd regelaar

1.0 s

Regelsignaal  (0=Auto, 1=Hand)

0

Regelsignaal bij hand

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving V02_RET_Ventiel

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

0.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Heading amp;name

Pompsturing V02_TVR_CP

 

Aansturing van een eentrapsmotor, normaliter voor een circulatiepomp, met een antiblokkeerbescherming. De sturing bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

 

Vereisten voor automatisch bedrijf.

 

- Vrijgave, bijv. via een klok- of een systeemschakelaar

 

- Vraag, waarbij 2 oorzaken geparameteriseerd kunnen worden, naargelang de temperatuur van de buitenlucht (kleinere/grotere grenswaarde of inactief) en/of een aansturing vereist (typerend voor een kleppositie).

 

De twee vereisten hebben gelijke prioriteit.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Die bepaald de duur van de teruglooptijd van de aandrijving. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Uitschakelvertraging

0.0 s

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Vraag naar gelang de buitentemperatuur (1=zonder, 2=kleiner, 3=groter)

1

Grenswaarde voor de temperatuur van de buitenlucht

10.0 °C

Vraag naar gelang de sturing (1=zonder, 2= (of) kleiner, 3= (en) groter)

1

Grenswaarde van de uitsturing

5.0 %

Aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot het onderhoudsmelding verschijnt.

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsV02_TVR_CP_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

V02_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Nomenclature in the documentation

Nomenclatuur in de documentatie

 

Deze documentatie is een kopie van de geprogrammeerde functies, die in doorlopende tekst beschreven worden. Alle functionaliteiten worden in principe in het proces beschreven en zowel parameters als ook bijkomende functionaliteiten  zoals BACnet bijvoorbeeld of het loggen van een gegevenshistoriek worden opgelijst.

 

Grootte lettertypes en de betekenis ervan.

 

Betekenis

Voorbeeld

Titel van een autonome functie en/of een geïsoleerd programmaonderdeel

Koptekst 

Titel van een onderdeel binnen een functie. Dit onderdeel omvat gedetailleerde informatie en parameters

Parameter/Optie 

Algemeen beschrijvende tekst

Functiebeschrijving

 

Speciale functies en hun parameters

 

Een typische toepassing kan speciale functies en opties bevatten Die zijn deels opgelijst in tabellen om de gegevens gemakkelijker op te delen. In deze tabellen staan de titels bovendien in kleurbalken zodat men functie/optie/parameter, hier opgelijst, onmiddellijk herkent. Max. 4 speciale functies worden beschreven:

 

·        Algemene parameters van de functie, bijv.: grenswaarde, instelpunten. Deze tabellen hebben een grijs opschrift.

Aanduiding

Waarde

 

 

 

·        Data die autonoom in de besturing gelogd worden. Deze tabellen hebben een groen opschrift.

 

Gereserveerd geheugen

0 KB

 

 

                                                                                   

·        Alarmgegevens die deel uitmaken van het alarmbeheer in de besturing. Deze tabellen hebben een oranje opschrift.

 

Alarmaanduiding

Aantal

 

 

     

·        Data die in de besturing als BACnet-objecten voorkomen. Deze tabellen hebben een blauw opschrift.

 

Opt.

Datapunt

Objectinformatie

 

 

 

     

 

Titel amp;name

Handbedieningen  tonen

 

Functies zoals motorbesturingen, modulerende aandrijvingen of regelaars laten eventuele interventiesturingen toe bijv. via een SCADA of controlebord. Het kan gebruikt worden voor servicedoeleinden. Deze functie laat zien als een of meerdere eerder genoemde functies via zo’n handbediening worden bediend, wat betekent dat ze niet in de Automaatstand staan.

 

Functies die handbediend draaien kunnen hier gereset worden naar automatisch bedrijf.

 

Überschrift S01_Alarm_Groepen

Alarm groups for S01_Alarm_Groepen

 

Collecting alarms of the current system within up to 5 alarm groups. The relation of an alarm to an alarm group is done via the NC of the Alarms.

 

Relationship alarm groups / NC

 

Parameter

Wert

Function alarm group 1

Afschakelend

Assigned Notification Classes

10 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 2

Storing

Assigned Notification Classes

20 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 3

Storing

Assigned Notification Classes

30 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 4

Storing

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 5

Alarmgroep 5

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

 

Heading amp;name

Spanningcontrole S01_Spg

 

Controle van de stuurspanningen en/of zekeringen. Met deze functie kunnen 'ghost'-signalen onderdrukt worden als er een zekering gesprongen is. In functies die een Storingen genereren, kan de overeenkomstige zekering geselecteerd worden.

 

Voor de signalen 'Fasecontrole' en 'Stuurspanningscontrole' kan men bijkomend ingesteld worden of dezen de meldingen 230 VAC, 24 VAC en 24 VDC intern kunnen melden.

 

Parameter

Waarde

Groepsnaam van de functie

S01_Spg

Zekering 230 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 230 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Fasecontrole, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

Stuurspanningscontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Stuurspanningscontrole vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Spanningcontrolelus: Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

230 VAC zekering defect

-1

24 VAC  zekering defect

0

24 VDC  zekering defect

-1

Fase controle actief

2

Stuurspanningscontrole actief

3

Bijbehorende zekeringsbewaking

ref

 

Titel amp;name

Meetwaarde S01_LDC_TVR_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

S01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

S01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Controle S01_LDC_TVR_Temp_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

5.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

5.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Heading amp;name

Foutsignaal S01_LDC_TVR_Temp_MTB

 

Doorschakeling van een melding met inversie en optionele ontvangstbevestiging.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Normale status van het contactsignaal (0=NEE, 1=NC)

1

Ontvangstbevestiging vereist (0=Nee, 1=Ja)

1

Storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6=spanningcontrole)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

S01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

????

-1

 

Titel amp;name

Meetwaarde S01_LDC_RET_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

S01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

S01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde S01_Tank_Temp1

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

S01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

S01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde S01_Tank_Temp2

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

S01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

S01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde S01_Tank_Temp3

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

S01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

S01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde S01_Tank_Temp4

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

S01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

S01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Controle S01_Tank_Temp_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

5.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

5.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Titel amp;name

Tapwater S01_Installatie_Bedrijfsaard

 

Waterverwarmingsinstallatie met anti-legionellaschakeling De activatie bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

Anti-legionellaschakeling

 

De anti-legionellaschakeling kan vooraf ingesteld worden via een gebouwenbeheerschakelaar. De anti-legionella functie werkt niet in de Uit-stand. In de stand Auto, draait de functie eens per week of per dag op een vast tijdstip en een vaste dag. De waterverwarmingsinstallatie wordt opgewarmd tot °C. Als deze temperatuur niet bereikt wordt, stopt de anti-legionellafunctie na de maximumverwarmingsduur.

 

Voorrangschakeling

De voorrangschakeling kan via gebouwenbeheerschakelaar geactiveerd worden. Als deze op de Auto-stand staat, verschijnt 'voorrang' telkens als de waterverwarmingsinstallatie aan slaat waarbij eventueel statische verwarmingskringen uitgeschakeld worden ten voordele van laden van de boiler. Er kan een maximumduur voor het voorrangscircuit geprogrammeerd worden om te voorkomen dat het circuit door de verwarmingskringen, die door het voorrangscircuit beïnvloed worden, lang uitgeschakeld blijven. Als het leidingwater na afloop de vereiste temperatuur niet bereikt heeft, wordt de melding 'voorrang' gereset, terwijl de boilerinstallatie verder blijft werken.

 

Laadcircuit

 

Als de tapwatervoorziening wordt aangezet (normale stand of legionella stand) wordt de temperatuur bepaald die vereist is voor een eventueel beschikbare primaire regelkring. Deze wordt berekend in

 

 

Als de boiler op nonactief staat, is de gewenste waarde 20°C.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Klokfunctie (0=besturing, 1=bij SCADA)

0

Het geselecteerde schakelkanaal in de besturing (1..10 = schakelkanaal 1..10,11=niet in gebruik)

11

Grenswaarde bij het aanzetten

50.0 °C

Grenswaarde bij het uitzetten

55.0 °C

Een vermeerdering van de gewenste waarde van de toevoertemperatuur van het laadcircuit

5.0 °K

 

Gebouwbeheerschakelaar anti-legionellaschakeling (1=Auto, 2=Uit, 3=via SCADA)

1

Dag van anti-legionellaschakeling (1..7=Ma..Zon, 8=dagelijks)

7

Tijdstip van de anti-legionellaschakeling

12.00 Uhr

Verwarmingsgrenswaarde voor de anti-legionellaschakeling

70.0 °C

Maximumduur van de anti-legionellaschakeling

60 min.

Gebouwbeheerschakelaar van de anti-legionellaschakeling (1=Auto, 2=Uit, 3=via SCADA)

1

Maximumduur van de voorrangschakeling

60 min.

 

Titel amp;name

Regelaar S01_LDC_TVR_Temp_Regelaar

 

Eenvoudige regelaar voor verwarming, koeling, drukregeling, enz. Kan niet als volgorde regelaar aan andere regelaars verbonden worden.

 

Min. en max. waarden zijn slechts actief als de regelaar-vrijgave aanwezig is.

 

De regelaar kan via "Invers" onmiddellijk 180° omgekeerd worden (dus van verwarming naar koeling).

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid Uitgangssignaal  

%

Gewenste waarde preselectie (0=constant, 1=gewenste waardefunctie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

21.0

Proportioneel bereik

20.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd regelaar

1.0 s

Regelsignaal  (0=Auto, 1=Hand)

0

Regelsignaal bij hand

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving S01_LDC_TVR_Ventiel

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

0.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Heading amp;name

Pompsturing S01_LDC_TVR_CP

 

Aansturing van een eentrapsmotor, normaliter voor een circulatiepomp, met een antiblokkeerbescherming. De sturing bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

 

Vereisten voor automatisch bedrijf.

 

- Vrijgave, bijv. via een klok- of een systeemschakelaar

 

- Vraag, waarbij 2 oorzaken geparameteriseerd kunnen worden, naargelang de temperatuur van de buitenlucht (kleinere/grotere grenswaarde of inactief) en/of een aansturing vereist (typerend voor een kleppositie).

 

De twee vereisten hebben gelijke prioriteit.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Die bepaald de duur van de teruglooptijd van de aandrijving. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Uitschakelvertraging

0.0 s

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Vraag naar gelang de buitentemperatuur (1=zonder, 2=kleiner, 3=groter)

1

Grenswaarde voor de temperatuur van de buitenlucht

10.0 °C

Vraag naar gelang de sturing (1=zonder, 2= (of) kleiner, 3= (en) groter)

1

Grenswaarde van de uitsturing

5.0 %

Aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot het onderhoudsmelding verschijnt.

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsS01_LDC_TVR_CP_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

S01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Titel amp;name

Installatieschakelaar 1-traps S01_CIRC_Schakelaar

 

Activatie van de schakelaar bij eentrapssystemen. De activatie van de schakelaar bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

Parameter

Waarde

Gebouwenbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Klokfunctie (0=besturing, 1=bij SCADA)

0

Het geselecteerde schakelkanaal in de besturing (1..10 = schakelkanaal 1..10,11=niet in gebruik)

11

 

Heading amp;name

Pompsturing S01_CIRC_CP

 

Aansturing van een eentrapsmotor, normaliter voor een circulatiepomp, met een antiblokkeerbescherming. De sturing bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

 

Vereisten voor automatisch bedrijf.

 

- Vrijgave, bijv. via een klok- of een systeemschakelaar

 

- Vraag, waarbij 2 oorzaken geparameteriseerd kunnen worden, naargelang de temperatuur van de buitenlucht (kleinere/grotere grenswaarde of inactief) en/of een aansturing vereist (typerend voor een kleppositie).

 

De twee vereisten hebben gelijke prioriteit.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Die bepaald de duur van de teruglooptijd van de aandrijving. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Uitschakelvertraging

0.0 s

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Vraag naar gelang de buitentemperatuur (1=zonder, 2=kleiner, 3=groter)

1

Grenswaarde voor de temperatuur van de buitenlucht

10.0 °C

Vraag naar gelang de sturing (1=zonder, 2= (of) kleiner, 3= (en) groter)

1

Grenswaarde van de uitsturing

5.0 %

Aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot het onderhoudsmelding verschijnt.

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsS01_CIRC_CP_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

S01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Nomenclature in the documentation

Nomenclatuur in de documentatie

 

Deze documentatie is een kopie van de geprogrammeerde functies, die in doorlopende tekst beschreven worden. Alle functionaliteiten worden in principe in het proces beschreven en zowel parameters als ook bijkomende functionaliteiten  zoals BACnet bijvoorbeeld of het loggen van een gegevenshistoriek worden opgelijst.

 

Grootte lettertypes en de betekenis ervan.

 

Betekenis

Voorbeeld

Titel van een autonome functie en/of een geïsoleerd programmaonderdeel

Koptekst 

Titel van een onderdeel binnen een functie. Dit onderdeel omvat gedetailleerde informatie en parameters

Parameter/Optie 

Algemeen beschrijvende tekst

Functiebeschrijving

 

Speciale functies en hun parameters

 

Een typische toepassing kan speciale functies en opties bevatten Die zijn deels opgelijst in tabellen om de gegevens gemakkelijker op te delen. In deze tabellen staan de titels bovendien in kleurbalken zodat men functie/optie/parameter, hier opgelijst, onmiddellijk herkent. Max. 4 speciale functies worden beschreven:

 

·        Algemene parameters van de functie, bijv.: grenswaarde, instelpunten. Deze tabellen hebben een grijs opschrift.

Aanduiding

Waarde

 

 

 

·        Data die autonoom in de besturing gelogd worden. Deze tabellen hebben een groen opschrift.

 

Gereserveerd geheugen

0 KB

 

 

                                                                                   

·        Alarmgegevens die deel uitmaken van het alarmbeheer in de besturing. Deze tabellen hebben een oranje opschrift.

 

Alarmaanduiding

Aantal

 

 

     

·        Data die in de besturing als BACnet-objecten voorkomen. Deze tabellen hebben een blauw opschrift.

 

Opt.

Datapunt

Objectinformatie

 

 

 

     

 

Titel amp;name

Handbedieningen  tonen

 

Functies zoals motorbesturingen, modulerende aandrijvingen of regelaars laten eventuele interventiesturingen toe bijv. via een SCADA of controlebord. Het kan gebruikt worden voor servicedoeleinden. Deze functie laat zien als een of meerdere eerder genoemde functies via zo’n handbediening worden bediend, wat betekent dat ze niet in de Automaatstand staan.

 

Functies die handbediend draaien kunnen hier gereset worden naar automatisch bedrijf.

 

Überschrift L01_Alarm_Groepen

Alarm groups for L01_Alarm_Groepen

 

Collecting alarms of the current system within up to 5 alarm groups. The relation of an alarm to an alarm group is done via the NC of the Alarms.

 

Relationship alarm groups / NC

 

Parameter

Wert

Function alarm group 1

Afschakelend

Assigned Notification Classes

10 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 2

Storing

Assigned Notification Classes

20 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 3

Storing

Assigned Notification Classes

30 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 4

Storing

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

Function alarm group 5

Alarmgroep 5

Assigned Notification Classes

-1 / -1 /-1 /-1 /-1

 

Heading amp;name

Spanningcontrole L01_Spg

 

Controle van de stuurspanningen en/of zekeringen. Met deze functie kunnen 'ghost'-signalen onderdrukt worden als er een zekering gesprongen is. In functies die een Storingen genereren, kan de overeenkomstige zekering geselecteerd worden.

 

Voor de signalen 'Fasecontrole' en 'Stuurspanningscontrole' kan men bijkomend ingesteld worden of dezen de meldingen 230 VAC, 24 VAC en 24 VDC intern kunnen melden.

 

Parameter

Waarde

Groepsnaam van de functie

L01_Spg

Zekering 230 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 230 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Zekering 24 VAC, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Zekering 24 VAC vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Fasecontrole, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Fasecontrole Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

Stuurspanningscontrole, normale status (0=NEE, 1=NC)

0

Stuurspanningscontrole vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Spanningcontrolelus: Bij activatie kunnen defecte zekeringen ge-emuleerd worden (0=Nee, 1=Ja)

0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

230 VAC zekering defect

-1

24 VAC  zekering defect

0

24 VDC  zekering defect

-1

Fase controle actief

2

Stuurspanningscontrole actief

3

Bijbehorende zekeringsbewaking

ref

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_BUL_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

-30.0

Fysische maximummeting

50.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

50.0

Ondergrenswaarde

-30.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_RSL_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_AFZ_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_INB_Temp_na_WW

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_VV_RET_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_INB_Temp

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Controle L01_INB_Temp_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

5.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

5.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_INB_Druk

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

500.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

500.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Controle L01_INB_Druk_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

5.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

5.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_AFZ_Druk

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

500.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

500.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Controle L01_AFZ_Druk_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

5.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

5.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_Ruimte_Temp_1

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_Ruimte_Temp_2

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_Ruimte_Temp_3

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_Ruimte_Temp_4

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

100.0

Ondergrenswaarde

0.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_Ruimte_GwwPotentiometer

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

3

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

-3.0

Fysische maximummeting

3.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

3.0

Ondergrenswaarde

-3.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Heading amp;name

Foutsignaal L01_BUL_Filter

 

Doorschakelen van een melding met inversie, ontvangstbevestiging optineel, en vertraging op het aanschakelen en vertraging bij uitval naar wens.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Normale status van het contactsignaal (0=NEE, 1=NC)

1

Ontvangstbevestiging vereist (0=Nee, 1=Ja)

0

Storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6=spanningcontrole)

1

Soort vertraging (0=vertraging op het aanschakelen 1=vertraging bij uitval)

0

Vertraging

10.0 s

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

????

-1

 

Heading amp;name

Foutsignaal L01_INB_Filter

 

Doorschakelen van een melding met inversie, ontvangstbevestiging optineel, en vertraging op het aanschakelen en vertraging bij uitval naar wens.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Normale status van het contactsignaal (0=NEE, 1=NC)

1

Ontvangstbevestiging vereist (0=Nee, 1=Ja)

0

Storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6=spanningcontrole)

1

Soort vertraging (0=vertraging op het aanschakelen 1=vertraging bij uitval)

0

Vertraging

10.0 s

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

????

-1

 

Heading amp;name

Foutsignaal L01_AFZ_Filter

 

Doorschakelen van een melding met inversie, ontvangstbevestiging optineel, en vertraging op het aanschakelen en vertraging bij uitval naar wens.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Normale status van het contactsignaal (0=NEE, 1=NC)

1

Ontvangstbevestiging vereist (0=Nee, 1=Ja)

0

Storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6=spanningcontrole)

1

Soort vertraging (0=vertraging op het aanschakelen 1=vertraging bij uitval)

0

Vertraging

10.0 s

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

????

-1

 

Titel amp;name

Installatieschakelaar 1-traps L01_Installatie_Schakelaar

 

Activatie van de schakelaar bij eentrapssystemen. De activatie van de schakelaar bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

Parameter

Waarde

Gebouwenbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Klokfunctie (0=besturing, 1=bij SCADA)

0

Het geselecteerde schakelkanaal in de besturing (1..10 = schakelkanaal 1..10,11=niet in gebruik)

1

 

Überschrift amp;name

Startfase van de luchtbehandeling L01_Start

 

Deze functie verzamelt elke belangrijke status van het systeem (luchtontvochtiging, koelbescherming, enz. en geeft het door aan andere functies, in het bijzonder aan besturingsmechanismen specifiek voor ventilatie.

 

Het activeert achtereenvolgens de installatiecomponenten van een luchtbehandelingssysteem. Als er geen vraag naar is, bijv. van de installatieschakelaar, wordt de ventilatie onmiddellijk uitgeschakeld. De startvolgorde wordt geactiveerd met de vrijgave.

 

Het voorspoelen van de voorverwarmer

 

Het voorspoelen van de voorverwarmer wordt geactiveerd (zie ook Regelaar voorverwarmer). Het voorspoelen warmt de voorverwarmingsinstallatie met de warmwaterpomp om te voorkomen dat er een vorstmelding verschijnt als de ventilatoren in de winter opgestart worden. Het is afgerond als:

 

 

Open bevochtigers

 

Als het voorspoelen afgelopen is, wordt de kleppensturing vrijgegeven. De startvolgorde gaat slechts verder als de kleppensturing 'Open' als feedback geeft. Bij mengluchtinstallaties echter kan dit plots gebeuren omdat er altijd een luchtweg open is.

 

Luchtinblaasventilator

 

Als de kleppen 'Open' melden, wordt de luchtinblaasmotor vrijgegeven

 

Een luchtafzuigventilator

 

Als de luchtafzuigrmotor vrijgegeven is, treedt er een vertraging op die piekbelasting voorkomt als grote motoren gelijktijdig opstarten. Als deze vertraging afgerond is, wordt de luchtafzuigrmotor vrijgegeven.

 

Regeling/ gewenste waarde helling van de luchtinblaastemperatuur

 

Als de luchtafzuigmotor vrijgegeven is, er een vertraging op die ventilatoren helpen bij het opbouwen van een stabiele hoeveelheid lucht en bij het vrijgeven van de eventuele overbodige warmte vanwege de voorspoelfase. Als de vertraging voorbij is, wordt de interventiefunctie geactiveerd.

 

Samen met de regeling wordt ook gewenste waarde-helling van de luchtinblaastemperatuur geactiveerd. Als er al een overschot aan warmte zou zijn, zou die inmiddels al afgevoerd zijn door de vertraagde vrijgave van de regeling. Ondanks dat kan de luchtinblaastemperatuur nog merkelijk te hoog zijn, bijvoorbeeld door een slechte koude-startwaarde van de voorverwarmer. Men kan het hellingsinstelpunt gebruiken om buitensporige regelingssprongen en een vorstmelding te voorkomen.  

 

Als de regeling wordt vrijgegeven, wordt als gemeten waarde van de inblaastemperatuur als gewenste waarde uitgegeven. Tijdens de instelduur neemt deze gwenste waarde vervolgens af tot de eindwaarde van de helling (het verder opstarten lukt dan evenzeer).  In het proces start de voorverwarmerregelar met een nulafwijking en volgt dan langzaam de gewenste waarde.

 

Controle grenswaarde

 

Nadat het gewenste waarde-helling is afgerond, treedt een vertraging in werking. Als deze vertraging klaar is, wordt de grenswaardebewaking vrijgegeven. Tijdens het proces is er genoeg tijd voor de regeling om het werkpunt te bereiken vooraleer de bewaking de gewenste waarde geactiveerd wordt.

 

Parameter

Waarde

Maximumduur van het voorspoelen

180.0 s

Vertraging tussen de vrijgave van de luchtinblaas- en luchtafzuigventilator

5.0 s

Vertraging tussen de vrijgave van de luchtafzuigventilator en de regeling

10.0 s

Hellingstijd van de gewenste waarde inblaasrtemperatuur

120.0 s

Vertraging tussen einde gewenste waarde-helling en de grenswaardebewaking

300.0 s

Grenswaarde buitentemperatuur uitschakeling voorspoelen

10.0 °C

Grenswaarde retourtemperatuur voorverwarmer uitschakeling voorspoelen

30.0 °C

Minimaal gewenste waarde inblaashelling

15.0 °C

 

Titel amp;name

Waarden selecteren L01_TempPreservering_Waarde

 

Maximaal ????10 waarden selecteren voor verdere bewerking. De bijgevoegde waarden kunnen geselecteerd worden uit maximum, medium, en minimum. Eerst moeten de waarden die in de berekening meegenomen gekozen worden (selectie "Ja"). Het minimum, medium, en maximum worden dan automatisch berekend uit de gekozen waarden en verstuurd naar de overeenkomstige uitgangen.

 

Als alle waarden per vergissing geparameteriseerd zijn met "Nee", dan wordt de beginwaarde automatisch gereactiveerd.

 

Parameter

Waarde

(waarde 1 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 2 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 3 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 4 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 5 aanduiden)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 6 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 7 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 8 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 9 aanduiden)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 10 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(Uitgang 1 )???? geeft aan (0=minimum, 1=medium, 2=maximum)

1

(Uitgang 2 )???? Geeft aan (0=minimum, 1=medium, 2=maximum)

1

 

Titel amp;name

Weekklok L01_Installatie_Zomernachtkoeling_Klok

 

Wekelijkse timer met 1 kanaal. Als de functie niet vrijgegeven wordt, is er geen enkele schakelfunctie actief.

 

De trap (1-3) die de timer moet bevatten, kan ingesteld worden, het proces houdt rekening met de uitgangen, bv bij trap 3 zijn de uitgangen de trappen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd .

 

Per weekdag kan een schakelcyclus ingesteld worden. 00:00 wordt in het proces niet als een schakelpunt beschouwd als het om een dagoverschrijdend schakelpunt gaat. Daardoor kunnen schakelfuncties van meer dan een etmaal geparameteriseerd worden: bijvoorbeeld maandag van 14:00 u tot dinsdag 19:00 u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

14:00

00:00 (geen overgangsgrens)

Dinsdag

00:00 (geen overgangsgrens)

19:00

 

Bijv. dagelijks vanaf 20:00u tot de volgende dag 08:00u moet als volgt ingesteld worden:

 

Dag

Aan

Uit

Maandag

20:00

08:00

Dinsdag

20:00

08:00

Vrijdag

20:00

08:00

 

  

Parameter

Aan

Uit

Maandag

3.00 Uhr

5.00 Uhr

Dinsdag

3.00 Uhr

5.00 Uhr

Woensdag

3.00 Uhr

5.00 Uhr

Donderdag

3.00 Uhr

5.00 Uhr

Vrijdag

3.00 Uhr

5.00 Uhr

Zaterdag

3.00 Uhr

5.00 Uhr

Zondag

3.00 Uhr

5.00 Uhr

Trap preselectie (2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

 

 

Titel amp;name

Onderhoudsfuncties L01_TempPreservering

 

Vrije koeling (nachtkoeling tijdens de zomer, koelbescherming en geforceerde koeling (mechanische koeling voor ventilatiesystemen. Alle 3 de functies zijn enkel actief buiten de normale diensturen. Deze informatie komt van de installatieschakelaar en voorkomt dat door ongunstige instellingen dat een van de volgende functies tijdens bedrijf  geactiveerd wordt.

 

Minimum nachtbewaking/Vorstbescherming

 

Deze functie voorkomt een te sterke afkoeling van ruimten tijdens langere periodes waarin ventilatiesystemen niet functioneren (bijv. tijdens de vakantieperiodes in de winter. Koelbescherming heeft de hoogste prioriteit van alle 3 de functies.

 

Startvoorwaarden:

- Preselectie Auto (St1/St2/St3)

- En een kamertemperatuur met een kleinere inschakelgrenswaarde

-

Uitschakelvoorwaarden:

- Preselection Uit

- Of preselectie Auto

- En een ruimtetemperatuur groter dan uitschakelgrenswaarde.

 

Vrije koeling/nachtkoeling tijdens de zomer

 

Tijdens zachte zomernachten, kan de ventilatie bij gunstige weersomstandigheden de kamers koelen, waarbij de koele buitenlucht zonder verdere behandeling naar binnen geblazen wordt (voorverwarmier, koeler, enz. blijven uitgeschakeld). Dit bespaart kosten omdat men zo de machinale koeling hoeft te gebruiken.

 

Startvoorwaarden:

- Preselectie Auto (St1/St2/St3)

- En een buitentemperatuur hoger dan de minimumtemperatuur

- En de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur is groter dan de buitentemperatuur + hysterese Aan

- En de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur is groter dan de gewenste ruimtetemperatuur + hysterese  

 

Uitschakelvoorwaarden:

- Preselectie Uit

- Of een buitentemperatuur met een lagere minimumtemperatuur

- Of de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur is kleiner dan de buitentemperatuur + hysterese Uit

- Of de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur = de gewenste ruimtetemperatuur

 

Geforceerde koeling/Mechanische koeling

 

Deze functie wordt geactiveerd als de ruimtetemperatuur te hoog is en een nachtkoeling tijdens de zomer niet mogelijk is door een te hoge buitentemperatuur.

 

Startvoorwaarden:

- Preselectie Auto (St1/St2/St3)

- En de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur is groter dan de gewenste ruimtetemperatuur + inschakelhysterese

 

Uitschakelvoorwaarden:

- Preselectie Uit

- Of preselectie Auto

- En de ruimtetemperatuur is kleiner dan de gewenste ruimtetemperatuur + uitschakelhysterese

 

Parameter

Waarde

Vrije koeling: Systeemschakelaar gebouwenbeheer (1=Uit, 2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

Vrije koeling: Minimumtemperatuur van de buitenlucht

10.0 °C

Vrije koeling: Hysterese tussen de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur en de gemeten waarde van de buitenluchttemperatuur als een inschakelcriterium

5.0 °K

Vrije koeling: Hysterese tussen de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur en de gemeten waarde van de buitenluchttemperatuur als inschakelcriterium

adj_FrkAtRtHystAus.1p °K

Vrije koeling: Hysterese tussen de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur en de gewenste waarde voor de ruimtetemperatuur als inschakelcriterium

2.0 °K

Min. bewaking: Installatieschakelaar gebouwenbeheer (1=Uit, 2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

2

Min. bewaking: Inschakelen bij gemeten waarde kleiner dan

14.0 °C

Min. bewaking: Uitschakeling bij gemeten waarde groter dan

16.0 °C

Geforceerde koeling: Instalatieschakelaar gebouwenbeheer (1=Uit, 2=Trap 1, 3=Trap 2, 4=Trap 3)

1

Geforceerde koeling: Inschakelhysterese

10.0 °K

Geforceerde koeling: Uitschakelhysterese

4.0 °K

 

Heading amp;name

Aandrijving open/dicht L01_BUL_Klep

 

2-Punts aandrijving (kleppensturing) met een mogelijke feedback van de positie, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening.

 

 

 

 

Algemene functies

 

Bij een gedwongen sturing kan vastgelegd worden , hoe de aandrijving aangestuurd moet worden.

 

De aandrijving kan voorzien worden van een vertraagde uitschakeling. Dit is bijvoorbeeld nodig in andrijvingen met terugverende kleppen omdat die sneller sluiten dan dat de ventilator nalopen.

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Hierdoor wordt de aandrijving gedurende de looptijd met 'open' gestuurd. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Het feedbacksignaal kan direct aangesloten worden. Als er geen feedback over de positie beschikbaar is, dan kan deze via Fbox ge-emuleeerd worden (bijv. bij de Fbox Start LBK) De aansturing wordt vergeleken met de feedback. Als de overeenkomstige feedback ontbreekt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Dicht, 3=Open)

1

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Status in gedwongen sturing (0=Open, 1=Dicht)

1 %

Feedback (0=emuleren, 1=direct aangesloten)

0

Duur van de nalooptijd

60.0 s

Handbedieningscontact normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediening, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Looptijd

18.0 s

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback open afwezig

-1

Feedback gesloten afwezig

0

Handbediening

-1

 

Heading amp;name

Aandrijving open/dicht L01_RSL_Klep

 

2-Punts aandrijving (kleppensturing) met een mogelijke feedback van de positie, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening.

 

 

 

 

Algemene functies

 

Bij een gedwongen sturing kan vastgelegd worden , hoe de aandrijving aangestuurd moet worden.

 

De aandrijving kan voorzien worden van een vertraagde uitschakeling. Dit is bijvoorbeeld nodig in andrijvingen met terugverende kleppen omdat die sneller sluiten dan dat de ventilator nalopen.

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Hierdoor wordt de aandrijving gedurende de looptijd met 'open' gestuurd. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Het feedbacksignaal kan direct aangesloten worden. Als er geen feedback over de positie beschikbaar is, dan kan deze via Fbox ge-emuleeerd worden (bijv. bij de Fbox Start LBK) De aansturing wordt vergeleken met de feedback. Als de overeenkomstige feedback ontbreekt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Dicht, 3=Open)

1

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Status in gedwongen sturing (0=Open, 1=Dicht)

1 %

Feedback (0=emuleren, 1=direct aangesloten)

0

Duur van de nalooptijd

60.0 s

Handbedieningscontact normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediening, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

0

Looptijd

18.0 s

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

1

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback open afwezig

-1

Feedback gesloten afwezig

0

Handbediening

-1

 

Heading amp;name

Motorsturing 1-traps L01_INB_Motor

 

Aansturing van een eentrapsmotor. De sturing omvat 3 nivo’s:

 

 

 

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Startvertraging

0.0 s

Het totaal aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot de onderhoudsmelding verschijnt

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsL01_INB_Motor_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Heading amp;name

Motorsturing 1-traps L01_AFZ_Motor

 

Aansturing van een eentrapsmotor. De sturing omvat 3 nivo’s:

 

 

 

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Startvertraging

0.0 s

Het totaal aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot de onderhoudsmelding verschijnt

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsL01_AFZ_Motor_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Titel amp;name

Meetwaarde L01_Ruimte_CO2

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

1.0

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

3000.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

1000.0

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

1

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

2800.0

Ondergrenswaarde

50.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Überschrift amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

 

Alarmaanduiding

Aantal

Overschreden bovengrenswaarde

-1

Viel onder de grenswaarde

0

 

Titel amp;name

Regelaar L01_Ruimte_CO2_Regelaar

 

Eenvoudige regelaar voor verwarming, koeling, drukregeling, enz. Kan niet als volgorde regelaar aan andere regelaars verbonden worden.

 

Min. en max. waarden zijn slechts actief als de regelaar-vrijgave aanwezig is.

 

De regelaar kan via "Invers" onmiddellijk 180° omgekeerd worden (dus van verwarming naar koeling).

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid Uitgangssignaal  

%

Gewenste waarde preselectie (0=constant, 1=gewenste waardefunctie)

0

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

700.0

Proportioneel bereik

500.0

Integratietijd

300.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd regelaar

1.0 s

Regelsignaal  (0=Auto, 1=Hand)

0

Regelsignaal bij hand

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Titel amp;name

Lineaire omzetting 2-punts L01_INB_Druk_GewWaarde

 

Eenvoudige lineaire vergelijking. Als de veranderende waarde onder X1 ligt, wordt Y1 geactiveerd. Als de veranderende waarde boven X2 ligt, wordt Y2 geactiveerd X2 moet groter zijn dan X1, Y1 en Y2 kunnen willkeurig ingesteld worden.

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Aanduiding X-grootte

Buitentemperatuur????

Aanduiding Y-grootte

Instelpunt ????

Minimumwaarde X1

0.0

Overeenkomstige waarde Y1-curve

700.0

Maximumwaarde X2

100.0

Overeenkomstige waarde Y2-curve

700.0

 

Titel amp;name

Lineaire omzetting 2-punts L01_AFZ_Druk_GewWaarde

 

Eenvoudige lineaire vergelijking. Als de veranderende waarde onder X1 ligt, wordt Y1 geactiveerd. Als de veranderende waarde boven X2 ligt, wordt Y2 geactiveerd X2 moet groter zijn dan X1, Y1 en Y2 kunnen willkeurig ingesteld worden.

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Aanduiding X-grootte

Buitentemperatuur????

Aanduiding Y-grootte

Instelpunt ????

Minimumwaarde X1

0.0

Overeenkomstige waarde Y1-curve

670.0

Maximumwaarde X2

100.0

Overeenkomstige waarde Y2-curve

670.0

 

Titel amp;name

Regelaar L01_INB_Druk_Regelaar

 

Eenvoudige regelaar voor verwarming, koeling, drukregeling, enz. Kan niet als volgorde regelaar aan andere regelaars verbonden worden.

 

Min. en max. waarden zijn slechts actief als de regelaar-vrijgave aanwezig is.

 

De regelaar kan via "Invers" onmiddellijk 180° omgekeerd worden (dus van verwarming naar koeling).

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid Uitgangssignaal  

%

Gewenste waarde preselectie (0=constant, 1=gewenste waardefunctie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

0.0

Proportioneel bereik

100.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd regelaar

1.0 s

Regelsignaal  (0=Auto, 1=Hand)

0

Regelsignaal bij hand

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving L01_INB_Motor_Toerental

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

0.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Titel amp;name

Regelaar L01_AFZ_Druk_Regelaar

 

Eenvoudige regelaar voor verwarming, koeling, drukregeling, enz. Kan niet als volgorde regelaar aan andere regelaars verbonden worden.

 

Min. en max. waarden zijn slechts actief als de regelaar-vrijgave aanwezig is.

 

De regelaar kan via "Invers" onmiddellijk 180° omgekeerd worden (dus van verwarming naar koeling).

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid Uitgangssignaal  

%

Gewenste waarde preselectie (0=constant, 1=gewenste waardefunctie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

0.0

Proportioneel bereik

100.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd regelaar

1.0 s

Regelsignaal  (0=Auto, 1=Hand)

0

Regelsignaal bij hand

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving L01_AFZ_Motor_Toerental

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

0.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Titel amp;name

Gewenste waarde ruimte L01_LEI_Temp_GewWaarde

 

Gewenste waarde ruimte overeenkomstig DIN berekenen. De volgende functies kunnen extern bepaald worden, bijv. met een potentiometer:

 

 

De zo bereikte gewenste waarde, wordt verder beïnvloed door de volgende keuzes van gewenste waarde bepaling.

 

 

Parameter

Waarde

Eenheid

°C

Externe instelling (0=geen, 1=verhoging/verlaging/2=absoluut)

0

Gewenste waarde berekening (0=DIN, 1=DIN+begrensd, 2=verhoging/verlaging)

0

Gewenste waarde basis

21.0

Verschil tussen buitentemperatuur en gewenste waarde

6.0 °K

Maximumgrens gewenste waarde

30.0

 

Titel amp;name

Waarden selecteren L01_LEI_Temp_Waarde

 

Maximaal ????10 waarden selecteren voor verdere bewerking. De bijgevoegde waarden kunnen geselecteerd worden uit maximum, medium, en minimum. Eerst moeten de waarden die in de berekening meegenomen gekozen worden (selectie "Ja"). Het minimum, medium, en maximum worden dan automatisch berekend uit de gekozen waarden en verstuurd naar de overeenkomstige uitgangen.

 

Als alle waarden per vergissing geparameteriseerd zijn met "Nee", dan wordt de beginwaarde automatisch gereactiveerd.

 

Parameter

Waarde

(waarde 1 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 2 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 3 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 4 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 5 aanduiden)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

1

(waarde 6 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

0

(waarde 7 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

0

(waarde 8 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

0

(waarde 9 aanduiden)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

0

(waarde 10 meenemen)???? toevoegen (0=Nee, 1=Ja)

0

(Uitgang 1 )???? geeft aan (0=minimum, 1=medium, 2=maximum)

1

(Uitgang 2 )???? Geeft aan (0=minimum, 1=medium, 2=maximum)

1

 

Titel amp;name

Cascaderegelaar L01_LEI_Temp_Regelaar

 

Leidende regelaar voor een cascadevolgorde regeling, bijv. toe te passen als leidende regelaar voor de afzuigtemperatuur. De regelaar gebruikt informatie van de startfunctie "L01_Start", omdat die over alle noodzakelijke informatie beschikt over de status van de installatie (bijv. Vrije koeling, Ontvochtigen aktief, enz.)

 

De gewenste waarde van de leidende grootheid kan van een gewenste waarde functie komen (bijv.:. ruimtetemperatuur) of kan geparameteriseerd worden als permanent instelpunt.

 

Als regeling niet vrijgegeven is, wordt als de gewenste waarde van de volgorde regelaar die van  de leidende temperatuur genomen. Na vrijgave van de regeling, begint leidende regelaar vanaf dit punt zijn werk te doen.

 

Als koelbescherming actief is, wordt de maximale gewenste waarde van de volgorde regelaar uitgegeven. Bij geactiveerde oververhittingsbescherming verschijnt de minimale gewenste waarde.

 

Parameter

Waarde

Regelgrootte eenheid  

°C

Volgordegrootte eenheid

°C

Instelpunt preselectie (0=constant, 1=gewenste waarde ingang)

1

Gewenste waarde (indien constant)

21.0

Proportioneel bereik

10.0

Integratietijd

300.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd van de regelaar

1.0 s

Gewenste waarde volgorde regelaar (0=Auto, 1=Handbediening)

0

Gewenste waarde bij handbediening

21.0

Selectie minimum/maximum volgorde regelaar (0=constant, 1=gewenste waarde ingang)

0

Minimale waarde volgorde grootte

16.0

Maximale waarde volgorde grootte

34.0

 

Heading amp;name

Controle L01_LEI_Temp_Tolerantie

 

Controel van een meting op tolerantie. Het instelpunt is variabel. Er worden aparte hystereses en vertragingstijden gebruikt bij overschrijdingen en onderschrijding.

 

Nadat de functie geactiveerd wordt, treedt de startvertraging in werking. Na afloop wordt de actuele waarde bewaakt op de grenswaarden "gewenste waarde + hysterese” overschrijding" en "gewenste waarde + hysterese onderschreiding".

 

Als de actuele waarde in kwestie aanhoudend onder of boven de berekende grenswaarden ligt, verschijnt de bijbehorende melding. Als de actuele waarde weer over de tolerantiegrens gaat, worden de meldingen weer automatisch gereset.

 

Om bij een sprong in gewenste-waarde (bijv. de omschakeling tussen dag en nacht in een verwarmingscyclus) geen genswaarde-fout te veroorzaken kan een hysterese voor het instelpunt ingegeven worden. Als het instelpunt plots afwijkt (in positieve of negatieve zin) t.o.v. deze waarde, wordt een automatische heropstart-vertraging  berekend. Dit wordt berekend vanaf de feitelijke instelpuntverandering en de veranderingsvertraging van 1 gewenste-waarde-verandering. Voorbeeld: De oude grenswaarde 45 °C, nieuwe grenswaarde 55 °C, vertraging per 1 grenswaardeverandering 300,0 seconden.

 

Vertraging van de heropstart = (55°C-45°C) * 300,0 seconden = 3000,0 seconden = 50 minuten

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Opstartvertraging

600.0

Hysterese gewenste-waarde-verandering van herstartfunktie

3000.1

Vertraging herstartfunctie per 1 eenheid

300.0 s

Hysterese-overschrijding

25.0

Vertraging overschrijding

60.0

Hysterese onderschrijding

25.0

Vertraging onderschrijding

60.0

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Tolerantiebereik overschreden

-1

TTtolerantiebereik onderschreden

0

 

Titel amp;name

Meetwaarde GROUP__fbl_C008D7E_15_1722

 

Meting met calibratie registreren, filteren en op grenswaarden controleren. De analoge waarde die ermee verbonden is, kan naar gelang type bewerkt worden.

 

 

De meetwaarde in kwestie, kan gecalibreerd worden door een correctie toe te voegen. Nadien worden de metingen gefilterd. De aftastfrequentie kan ingesteld worden, de dempingsfactor drukt geeft het aandeel aan dat in de nieuwe meting is opgenomen als een waardeverandering opgemeten wordt. Voorbeeld: Huidige meting 10.0°C, nieuwe meting 14.3°C, dempingsfactor 10.

 

De formule is: Huidige meting = (nieuwe meting - huidige meting) / dempingsfactor + huidige meting

 

Huidige meting=(14.3 - 10.0) / 10 + 10.00 = 4.3 / 10 + 10.0 = 10.4°C

 

Hoe groter de dempingsfactor, hoe trager de meting. De nieuwe meting wordt onmiddellijk gebruikt bij een factor 1.

 

Het controleert bijkomend de boven- en ondergrenswaarde. Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan een meldingsonderdrukking ingesteld worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Unit

????

Metingen registreren (0/1=NI 1000, 2=reeds fysisch, 3=conversie)

2

Correctie waarde (calibratie)

0.0

Filter voor metingen, elke

1.0 s

Dempingsfactor

0.1

Fysische minimummeting

0.0

Fysische maximummeting

100.0

Meting “omrekening”  minimum ruwe waarde

0.0

Meting 'omrekening" maximum ruwe waarde

409.5

Onderdrukking grenswaardesignalen (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase bewaking, 6=stuurspanning)

0

Bijbehorende bovengrensbewaking

L01_Spg

Bovengrenswaarde

22.0

Ondergrenswaarde

10.0

Bijbehorende ondergrenssbewaking

L01_Spg

 

Titel amp;name

Melding L01_INB_Temp_GewWaarde

 

Waardeweergave om in SCADA of op een panel te gebruiken.

 

Parameter

Waarde

Minimum

0.0 °C ????

Maximum

100.0 °C ????

 

Titel amp;name

Gewenste Waarde Integer L01_KLR_DodeTijd

 

Instellen van een waarde

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

In te stellen waarde

15.0

 

Titel amp;name

Regelaar koeler L01_KLR_Regelaar

 

Koeler, normaal, via de inblaasluchttemperatuur. Deze schakelt zich NIET actief in, maar wordt door een voorafgaande regelaar, naar behoefte geaktiveerd (bv mengluchtregelaar). Minimum- en maximumwaarden zijn slechts actief als de regelaar vrijgegeven is  (ook als de regelaar zelf niet actief is)

 

Tijdens het ontvochtigen blijft de regelaar actief resp. schakelt over op actieve modus, maar geeft geen signaal (0,0%) af. In dit geval wacht de koeler tot het ontvochtigingregelaar de ontvochtiging uitschakelt (regelsignaal ontvochtiging kleiner dan 5%) en neemt dan actief de regeling over.  Kijk ook bij regelaar ontvochtigen.

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

°C

Eenheid regelsignaal

%

Gewenste waarde voorkeuze (0=constant, 1=gewenste waarde functie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

21.0

Proportioneel bereik

20.0

Integratietijd

90.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd van de regelaar

1.0 s

Regelsignaal (0=Auto, 1=Handbediening)

0

Regelsignaal bij handbediening

50.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving L01_KLR_Ventiel

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

0.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Heading amp;name

Pompsturing L01_KLR_CP

 

Aansturing van een eentrapsmotor, normaliter voor een circulatiepomp, met een antiblokkeerbescherming. De sturing bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

 

Vereisten voor automatisch bedrijf.

 

- Vrijgave, bijv. via een klok- of een systeemschakelaar

 

- Vraag, waarbij 2 oorzaken geparameteriseerd kunnen worden, naargelang de temperatuur van de buitenlucht (kleinere/grotere grenswaarde of inactief) en/of een aansturing vereist (typerend voor een kleppositie).

 

De twee vereisten hebben gelijke prioriteit.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Die bepaald de duur van de teruglooptijd van de aandrijving. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Uitschakelvertraging

60.0 s

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Vraag naar gelang de buitentemperatuur (1=zonder, 2=kleiner, 3=groter)

3

Grenswaarde voor de temperatuur van de buitenlucht

18.0 °C

Vraag naar gelang de sturing (1=zonder, 2= (of) kleiner, 3= (en) groter)

3

Grenswaarde van de uitsturing

5.0 %

Aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot het onderhoudsmelding verschijnt.

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsL01_KLR_CP_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

1

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Titel amp;name

Gewenste Waarde Integer L01_WW_DodeTijd

 

Instellen van een waarde

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

In te stellen waarde

60.0

 

Heading amp;name

Pompsturing L01_WW_Motor

 

Aansturing van een eentrapsmotor, normaliter voor een circulatiepomp, met een antiblokkeerbescherming. De sturing bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

 

Vereisten voor automatisch bedrijf.

 

- Vrijgave, bijv. via een klok- of een systeemschakelaar

 

- Vraag, waarbij 2 oorzaken geparameteriseerd kunnen worden, naargelang de temperatuur van de buitenlucht (kleinere/grotere grenswaarde of inactief) en/of een aansturing vereist (typerend voor een kleppositie).

 

De twee vereisten hebben gelijke prioriteit.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Die bepaald de duur van de teruglooptijd van de aandrijving. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Uitschakelvertraging

60.0 s

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Vraag naar gelang de buitentemperatuur (1=zonder, 2=kleiner, 3=groter)

2

Grenswaarde voor de temperatuur van de buitenlucht

5.0 °C

Vraag naar gelang de sturing (1=zonder, 2= (of) kleiner, 3= (en) groter)

2

Grenswaarde van de uitsturing

5.0 %

Aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot het onderhoudsmelding verschijnt.

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsL01_WW_Motor_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

1

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3

 

Titel amp;name

Gewenste Waarde Integer L01_WW_Vorst_Signaal

 

Instellen van een waarde

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

In te stellen waarde

15.0

 

Titel amp;name

WTW regelaar L01_WW_Regelaar

 

Warmte terug winning voor twin-coil  of warmtewielen, normaal via de inblaastemperatuur. Deze schakelt zich NIET actief in, maar wordt  door een voorafgaande regelaar naar behoefte geactiveerd  (bijv.: voorverwarmer).

 

Als de warmtewisselaar defect is, wordt een siganaal van 0% uitgegeven. De vorstbeveilig heeft echter prioriteit over dit signaal.

 

Heerst er vorstgevaar in de voorverwarmer (detectie via de "L01_Start"-functie), dan wordt een vooraf vastgelegd signaal afgegeven.

 

De buitentemperatuur wordt vergeleken condensatie- en/of afzuigtemperatuur vergeleken en naargelang warmte- of koudval is, wordt de geschiktste lucht gebruikt.

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

°C

Eenheid regelsignaal

%

Gewenste waarde voorkeuze (0=constant, 1=gewenste waarde functie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

21.0

Proportioneel bereik

20.0

Integratietijd

90.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd van de regelaar

1.0 s

Regelsignaal (0=Auto, 1=Handbediening)

0

Regelsignaal bij handbediening

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving L01_WW_Toerental

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

0.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Titel amp;name

Gewenste Waarde Integer L01_VV_DodeTijd

 

Instellen van een waarde

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

In te stellen waarde

0.0

 

Titel amp;name

Lineaire omzetting 2-punts L01_VV_Koudestart

 

Eenvoudige lineaire vergelijking. Als de veranderende waarde onder X1 ligt, wordt Y1 geactiveerd. Als de veranderende waarde boven X2 ligt, wordt Y2 geactiveerd X2 moet groter zijn dan X1, Y1 en Y2 kunnen willkeurig ingesteld worden.

 

Parameter

Waarde

Eenheid

????

Aanduiding X-grootte

Buitentemperatuur????

Aanduiding Y-grootte

Instelpunt ????

Minimumwaarde X1

-10.0

Overeenkomstige waarde Y1-curve

0.0

Maximumwaarde X2

10.0

Overeenkomstige waarde Y2-curve

0.0

 

Titel amp;name

Regelaar voorverwarmer L01_VV_Regelaar

 

Voorverwarmer, normaal, via de inblaasluchttemperatuur. Deze schakelt zich als enigste ACTIEF in en geeft dan, naar vraag, de vrijgaven uit naar voorafgaande en navolgende regelaars door. Minimum- en maximumwaarden zijn slechts actief als de regelaar vrijgegeven is  (ook als de regelaar zelf niet actief is)

 

Bij de start van de luchtbehandeling (kijk ook bij functie "L01_Start") functioneert de voorverwarminger zich als volgt:

- Vrijgave voorspoelen: Het afsluiter wordt 100% open gestuurd om een snelle doorspoelfase te krijgen.

- Vrijgave kleppen (= einde of voorspoelen): Een berekend signaal, wordt naar de afsluiter gestuurd en deze waarde wordt als koude start-waarde genomen

- Vrijgave regeling: De regelaar werkt actief en geeft eventueel de vrijgave door naar andere regelaars.

 

Bij dreigend vorstgevaar of bij vorstwaarschuwing, geeft de regelaar 100% uitsturing naar de afsluiter. Deze functie heeft prioriteit boven handbediening  en/of de maximumgrens.

 

Bij ontvochtiging, wordt de regelaar uitgeschakeld en wacht af tot hij weer naar behoefte geactiveerd wordt door andere regelaars.

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

°C

Eenheid regelsignaal

%

Gewenste waarde voorkeuze (0=constant, 1=gewenste waarde functie)

1

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

21.0

Proportioneel bereik

20.0

Integratietijd

90.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd van de regaelaar

1.0 s

Regelsignaal (0=Auto, 1=Handbediening)

0

Regelsignaal bij handbediening

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Titel amp;name

Regelaar main./max L01_VV_RET_Regelaar

 

Eenvoudige begrenzingsregelaar , bijv. Voor een max. retourbegrenzing. De regelaar is altijd actief.

 

Parameter

Waarde

Eenheid regelgrootte

% r.F.

Eenheid regelsignaal

%

Gewenste waarde voorkeuze (0=constant, 1=gewenste waarde functie)

0

Gewenste waarde regelgrootte (indien constant)

12.0

Proportioneel bereik

10.0

Integratietijd

120.0 s

Differentiaaltijd

0.0 s

Dode zone

0.0

Scantijd van de regelaar

1.0 s

Regelsignaal (0=Auto, 1=Handbediening)

0

Regelsignaal bij handbediening

0.0

Minimum regelgrootte

0.0

Maximum regelgrootte

100.0

 

Überschrift amp;name

Vorstcontrole L01_VV_Vorst

 

Vorstbeschermingscontrole van de voorverwarmer voor ventilatiesystemen met  luchtzijdige  thermostaat en de waterzijdige retourtemperatuursensor. Het vorstprogramma verloopt als volgt:

 

1. Een vorstwaarschuwing bepalen via de vorstbeschermingsthermostaat (luchtzijdig) of via de retourtemperatuursensor met een lagere grenswaarde voor vorstwaarschuwing bij de retourtemperatuur lager dan °C.

2. Het vorstwaarschuwingssignaal in kwestie, aamgeven dat het vorstprogramma actief is.

3. Als de 1ste waarschuwingsvertraging verstreken is, kan een ontvangstbevestiging via een impuls hardwarematig getriggerd worden om na te gaan of de luchtzijdige vorstbescherming  opnieuw inschakeld.

 

4a. Als de retourtemperatuur na de hardwarematige ontvangstbevestiging hoger is dan de normale grenswaarde van het signaal met retourtemperatuur hoger dan °C en als de vorstbeschermingsthermostaat in normale stand staat, gaat het vorstprogramma terug naar zijn normale status en wordt de vertraging voor de tweede waarschuwing gestart. Als er binnen deze tijdspanne opnieuw een vorstwaarschuwing verschijnt, krijgt men het signaal 'gevaar voor vorst op de voorverwarmer'. De fout moet met een centrale ontvangstbevestiging gereset worden.

 

4b. Als de retourtemperatuur na de hardwarematige ontvangstbevestiging nog altijd niet hoger is dan de grenswaarde van het normale signaal met een retourtemperatuur van meer dan °C of als de vorstbeschermingsthermostaat nog in alarmpositie staat, verschijnt het melding 'gevaar voor vorst op de voorverwarmer'. De storing moet met de centrale ontvangstbevestiging gereset worden.

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

Parameter

Waarde

Thermostaat luchtzijdig, Normale status (0=Nee, 1=NC)

1

Thermostaat luchtzijdig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Retourtemperatuur, grenswaarde van het vorstwaarschuwingsalarm

8.0 °C

Retourtemperatuur, grenswaarde van het vorstwaarschuwingsalarm normale status

20.0 °C

1. Vertraging (met de eerste vorstwaarschuwing)

180.0 s

1. Vertraging (na de eerste vorstwaarschuwing)

600.0 s

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Vorstwaarschuwing van de vorstbeschermingsthermostaat op de luchtzijdig

-1

Vorstwaarschuwing van de terugvoertemperatuur van waterzijdig

0

Vorstprogramma geactiveerd

-1

Gevaar voor vorst waterzijdig

2

 

Überschrift amp;name

Modulerende aandrijving L01_VV_Ventiel

 

Modulerende aandrijving met een mogelijke positie feedback, gedwongen sturing, antiblokkeerbescherming en handbediening. De aansturing kan handmatig geschieden via een HMI schakelaar. Bij een gedwongen sturing kan de signaalamplitude, die gebruikt moet worden, gespecificeerd worden.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Deze heeft 100% controle over de aandrijving gedurende de tijd dat die operationeel is. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Feedback controle

 

Het feedbacksignaal kan rechtstreeks ingevoerd worden via een analoog ingangsmoduul. Er vindt automatisch een conversie van 0 - 100% plaats. Enkel de invoervariabelen (ruwe minimumwaarde en ruwe maximumwaarde) moeten opgegeven worden. Het ingestelde signaal wordt vergeleken met de feedback.

 

Als het feedbacksignaal buiten de hysterese ligt nadat de operatie is afgelopen, verschijnt er een foutsignaal.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar  (0=Auto, 1=Manueel)

0

Signaal bij handbediening

0.0 %

Preselectie voor de functie antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Signaal bij gedwongen sturing

100.0 %

Uitgangssignaal (0=normaal, 1=invers)

0

Handbediening signaleringscontact, normale status (0=NO, 1=NC)

0

Handbediennig, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

Feedback beschikbaar (0=Nee, 1=Ja)

1

Minimumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 0%

0

Maximumwaarde van de feedback (A/D waarde) bij 100%

1000

Looptijd van de aandrijving

180.0 s

Hysteresefeedbackcontrole

5.0 %

Feedbackcontrole vereist een ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Feedbackcontrole, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Feedback te groot

-1

Feedback te klein

0

Handbediening

-1

 

Heading amp;name

Pompsturing L01_VV_CP

 

Aansturing van een eentrapsmotor, normaliter voor een circulatiepomp, met een antiblokkeerbescherming. De sturing bestaat uit 3 niveaus:

 

 

 

 

 

Vereisten voor automatisch bedrijf.

 

- Vrijgave, bijv. via een klok- of een systeemschakelaar

 

- Vraag, waarbij 2 oorzaken geparameteriseerd kunnen worden, naargelang de temperatuur van de buitenlucht (kleinere/grotere grenswaarde of inactief) en/of een aansturing vereist (typerend voor een kleppositie).

 

De twee vereisten hebben gelijke prioriteit.

 

Antiblokkeerbescherming

 

Er kan een antiblokkeerbescherming ingesteld worden. Die bepaald de duur van de teruglooptijd van de aandrijving. Het mechanisme van de antiblokkeerbescherming zelf wordt centraal gedefinieerd.

 

Bedrijfsgegevens / Onderhoud

 

De bedrijfsuren en de schakelingen worden geteld. Als het de maximale instelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingssignaal verstuurd. Dit kan via een centrale ontvangstbevestiging gereset worden of apart en alleen voor deze aandrijving.

 

Parameter

Waarde

Gebouwbeheerschakelaar (1=Auto, 2=Uit, 3=Aan)

1

Uitschakelvertraging

60.0 s

Preselectie voor de antiblokkeerbescherming (1=Nee, 2=Ja, 3=niet beschikbaar)

0

Vraag naar gelang de buitentemperatuur (1=zonder, 2=kleiner, 3=groter)

2

Grenswaarde voor de temperatuur van de buitenlucht

5.0 °C

Vraag naar gelang de sturing (1=zonder, 2= (of) kleiner, 3= (en) groter)

2

Grenswaarde van de uitsturing

5.0 %

Aantal starts tot de onderhoudsmelding verschijnt.

2000

Aantal bedrijfsuren tot het onderhoudsmelding verschijnt.

5000 Std.

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Onderhoud vereist

-1

 

Heading amp;name

Motorsignalen 1-trapsL01_VV_CP_SM

 

Het signaleren van motorstoringen, zoals feedback, controle van de rotatiesnelheid, thermische beveiliging, werk- en interventieschakelaar.

 

 

 

 

 

 

Om bij storing met een zekering 'ghost'-signalen te voorkomen, kan meldingsonderdrukking ingesteld  worden afhankelijk van de spanningcontrole die ermee gepaard gaat.

 

De motorgerelateerde collectieve fout bestaat altijd uit 3 standaardsignalen namelijk 'bedrijfsterugmelding ontbreekt', 'thermische beveiliging geaktiveerd' en 'geen procesterugmelding'.

Als alternatief kan men ook parmeteriseren of de signalen werkschakelaar en/of  interventie eveneens aan het collectieve foutsignaal toegevoegd moeten worden.

 

Parameter

Waarde

Bedrijfsterugmelding, vertraging

5.0 s

Procesterugmelding, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

1

Procesterugmelding, vertraging

30.0 s

Thermische beveiliging, vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Thermische beveiliging, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Thermische beveiliging, storing wordt onderdrukt indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Werkschakelaar vereist ontvangstbevestiging (0=Nee, 1=Ja)

0

Werkschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Werkschakelaar, storing wordt onderdrukt indien  zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5=fase, 6=spanningcontrole)

1

Interventieschakelaar, normale status van het contact (0=NEE, 1=NC)

0

Interventieschakelaar, storing wordt onderdrukt  indien zekering defect (0=nooit, 1=altijd, 2=230 VAC, 3=24 VAC, 4=24 VDC, 5= fase, 6 = spanningcontrole)

1

De collectieve fout omvat bijkomend (1=geen, 2=Werkschakelaar, 3=Interventie, 4=beide)

1

Controle van de zekering die ermee gepaard gaat

L01_Spg

 

Heading amp;name

Alarmbeheer

 

De alarmgegevens die berekend werden, kunnen gelogd worden in een interne alarmlijst. De alarmnummers in kwestie en hun aantal worden verderop vermeld.

 

Alarmaanduiding

Aantal

Bedrijfsterugmelding afwezig

-1

Motorbescherming geactiveerd

0

Werkschakelaar ingeschakeld

-1

Feedback van het proces afwezig

2

Manuele interventie

3